|
|
Woordenbank van de Nederlandse Dialecten
|
|
|
|
|
|
|
|
West-Vlaanderen
Moeyaert, C. e.a. (2005). Woordenboek van het Frans-Vlaams. Dictionnaire du flamand de France. Davidsfonds, Leuven, 340 p. 
Depraetere, E. e.a. (2007), Aé's ge dat lui'ë leest teus hoörde hoe da'me wilder klapp'n al de kantn'n van Anzegêm. Klanken, woorden en zegswijzen uit de streek van Anzegem, Kruishoutem, Oudenaarde, Waregem (Potegem), Wortegem-Petegem, Zingem, Zwevegem (Moen, Heestert, Otegem), en verder tot in ... Deerlijk, Zulte, Aarsele, Ruiselede ... Anzegem: Davidsfonds. 
Debrabandere, F. (1999). Kortrijks Woordenboek. Kortrijk: De leiegouw; Brugge: Van de Wiele, 553 p. 
Debrabandere, F. (2010). West-Vlaams Zakwoordenboek. Antwerpen: Artus, 145 p. 
Vanden Bulcke, H. (1999). Woordenboek van het Deizels. Dadizele: Heemkundige Kring Dadingisila, 269 p. 
Bogaert, J. & Bogaert, W. (1996). 1001 Maal Izegems. Izegem: Drukkerij Jan Bogaert, 143 p.

Clinckemaillie, J. (1996). "Ool koett'n en ool doen". Het dialect van Midden-West-Vlaanderen. Aartrijke: Uitgeverij Emiel Decock, 206 p. 
De Bo, L. (1873). Westvlaamsch Idioticon. Brugge: Gailliard. Heruitgave door Joseph Samyn: Gent: Siffer, 1890-1892. Herdruk 1970, 1976, 1884: Handzame: Familia et Patria, 1488 p. 
Desnerck, R. (1972). Oostends Woordenboek. Handzame, [eigen uitgave auteur]. Vierde, uitgebreide herdruk: 2007, 575 p. 
Hessel, R. en M. Verkeyn (2003). Van buuketetjes en ruggevintjes: het dialect van rond Torhout. Torhout: Vriendenkring Kunst Houtland, 158 p. 
Oost-Vlaanderen
Joos, A. (1900). Waasch Idioticon. Gent/St-Niklaas: Siffer/Strijbol. 843 p. 
De Bruyne, C. & Bauwens, F. (1998). Den Dikken Baens. Diksjonèer van de Bèerlerse Sprouk. Berlare: Heem- en Oudheidkundige Kring, 261 p. 
xxx

De Weghe, A, (2006) Bijdragen over Eereghem: dialectwoorden. Heemkundige Kring Iddergem

Van der Eecken, G. (2007), Woordenboek van het Schellebels Dialect. Met Heemkundige aantekeningen. Schellebelle, Heemkring Schellebelle

Heemkundige Kring Erpe (s.d.), Ewa woordekes in ons dialect (s.d)

Teirlinck, I. (1908-1924), Zuid-Oost-Vlaandersch Idioticon. Gent: A. Siffer, Herdruk: Handzame, Familia et Patria, 1986. 
Taeldeman, J. (2011). Woordenboek van de Oosterzeelse Dialecten. Gent: Nevelland Graphics, 300 p. 
Oilsjtersen Diksjoneir - Jan Louies

Van der Speeten, J. en P. Praet (red.) (2006), Azoeë gezeid. Een inleiding tot het Okegemse dialect. Okegem, [eigen uitgave auteur].

Lievevrouw-Coopman, L. (1950-1952). Gents woordenboek. Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde Reeks VI, nr. 68. Gent: Erasmus. Herdruk: Gent: Broers, 1974, 1843 p. 
Bijl, P. (2005), Leedse woordenschat en zegswijzen, P. Bijl.

Vlaams Brabant
Claes, D. (1904). Bijvoegsel aan de Bijdrage tot een Hagelandsch Idioticon. Gent: Siffer, 289 p. 
Bonroy, F. (2005). Hoe lang nog... Diest: Diestse Gidsenbond, 320 p. 
Goemans, L. (1936-1954). Leuvensch Taaleigen-Woordenboek. Tongeren: Michiels, 483 p. 
Pletinckx, L. (2003). Het woordenboek van het Asses, Asse: Koninklijke Heemkring Ascania, 832 p. 
Peetermans, F. (1995), Guuks, dialectstudie van de Gooikse (een Pajottenlandse) omgangstaal.Gooik, Gooikse Heemkundige Kring - Peetermans, F. (2002), Guuëks 2. Dialectstudie van een Pajottenlandse omgangstaal. 
Tuerlinckx, J.F. (1886), Bijdrage tot een Hagelandsch Idioticon. Gent, Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde 
Antwerpen
Cools, K. (2009, 2010), Vergeelde woorden. Een etymologisch woordenboek of Het
Geels diksjonèrke. Geel, MGraphics. Herziene druk 2010.

J. Cornelissen (1936, 1938, 1939). Idioticon van het Antwerpsch Dialect - Bijvoegsel. Turnhout: Drukkerij J. van Mierlo-Proost, 311 + 316 + 256 p.

P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1903). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen). Gent: Siffer, 1514 p.

P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen) - Aanhangsel. Gent: Siffer, p. 1515-2272.

Limburg
Rutten, A. (1890), Bijdrage tot een Haspengouwsch Idioticon. Antwerpen, Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde; Boucherij.
Rutten, A. (1904), Bijvoegsel aan de Bijdrage tot een Haspengouwsch Idioticon. Antwerpen,Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde; Boucherij. 
Castermans, J. e.a. (2000). Diepenbeeks. Eigenwoordig en eigenzinnig. Diepenbeek: Heemkundige Kring Diepenbeek, 437 p. 
Zeeland
Ghijsen, H. Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek (1964). Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. Den Haag: Van Goor Zonen, 1232 p. 
Fraanje, K., Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek. (2003). Woordenboek der Zeeuwse Dialecten - Supplement. Krabbendijke: Van Velzen B.V., 397 p. 
|
|
|
|
|